De Hollandse Smoushond
De Hollandse Smoushond is een van onze Nederlandse rassen. Hij heeft het warrige van een buitenhond, het guitige van een Terriër en de goedige oogopslag van een Labrador.
De Smous zit in een ‘handzame verpakking’; hij is met zijn hoogte tussen de 35 en 42 cm een vrij kleine, vierkant gebouwde hond met een gezellig rommelige, ruwharige vacht.
Een Smousje is vrolijk en vriendelijk van aard en vrij ten aanzien van de wereld om hem heen. Hij is levendig en zeer aanhankelijk. Zijn speelse temperament maakt hem de ideale kindervriend.
De Hollandse Smoushond is een intelligente hond die je zonder veel poespas kunt opvoeden tot een gezellige huishond, al moet je natuurlijk, net als bij elke andere hond, consequent zijn in de opvoeding.
De Hollandse Smoushond stelt een dagelijkse portie lichaamsbeweging zeer op prijs. Hij is eigenlijk onvermoeibaar en vindt het heerlijk om lange wandelingen te maken en te zwemmen. Ook speuren, behendigheid, fly-ball of sport en spel vindt hij geweldig om te doen. Kortom, hij is altijd wel te porren voor een beetje actie.
Het ras is nog steeds in opbouw en zijn karakter en gezondheid én het plezier dat je aan dit ragebolletje beleeft staan altijd boven uiterlijke schoonheid, al mankeert daar ook helemaal niks aan!
Geschiedenis
Van 1830 tot 1949
De oorspronkelijke geschiedenis van de Hollandse Smoushond is moeilijk te achterhalen. Beschrijvingen van het ras gaan niet verder terug dan de negentiende eeuw. Wat we wel weten is dat ergens rond 1830 een Amsterdamse hondenhandelaar, ene Jan Abraas, strogele pups verkocht als ‘Heeren Stalhond’. Hij fokte de hondjes niet zelf maar hij kocht ze in Rotterdam, waarschijnlijk in de haven. Deze hondjes waren zeer geliefd bij kooplui uit de hoofdstad die met paard en wagen hun koopwaar aan de man brachten. In de stallen waar hun paarden stonden werd ook het paardenvoer bewaard en natuurlijk kwamen daar ratten en muizen op af. Om te voorkomen dat er een muizen- of rattenplaag zou ontstaan had vrijwel iedere stal een of meer honden die als taak hadden de stal ongediertevrij te houden. En juist die gele hondjes van Jan Abraas bleken uitstekende muizen-en rattenvangers te zijn.
Jan had geregeld nieuwe aanvoer van dit populaire hondje dat ook wel Smous genoemd werd, omdat hij met zijn ruwe vacht en zijn behaarde bekkie wel wat leek op de net zo behaarde joodse kooplui uit Amsterdam, die toen ook Smouzen werden genoemd. Maar het bleef onduidelijk waar hij de hondjes kocht en waar ze vandaan kwamen.
Jaren later opperde een bekend kynoloog, de heer L. Seegers, dat de herkomst van de Smousjes in Duitsland gezocht moest worden. Ze zouden kunnen afstammen van de Duitse Ruwharige Pinscher, de huidige Schnauzer. Geel is namelijk een ongewenste kleur voor de Schnauzer en het was niet zo gek bedacht dat deze miskleuren voor weinig geld Duitsland mochten verlaten en per schip naar de Rotterdamse haven werden vervoerd.
De heer Seegers maakte in 1905 een eerste opzet voor een rasstandaard, een beschrijving van het ras, voor de Smous. De bedoeling was om aan de bestaande verwarring rond het ras een eind te maken en om het ras nieuw leven in te blazen. In de rasstandaard werd de naam Hollandse Smoushond gebruikt om verwarring met de Belgische Smoushondjes, de Griffon, te voorkomen. In hetzelfde jaar, 1905, werd de Hollandse Smoushonden Club opgericht.
Helaas nam de populariteit van de Smous aan het begin van de twintigste eeuw af. Een van de redenen was dat het paard als vervoersmiddel steeds minder gebruikt werd en de vraag naar de ‘Heeren Stalhond’ van Jan Abraas daarmee afnam. En bij een breder publiek was er ook steeds meer belangstelling voor andere, dure, rassen uit het buitenland; men vond de Smous niet chic genoeg! Door dit gebrek aan interesse stierf ook de vereniging een stille dood.
In de jaren dertig vroeg de Smoushondenclub, of wat daar nog van over was, aan een bekend fokster van Keeshonden, mevrouw C. van den Hurk, of zij zich over de Smous zou willen ‘ontfermen’. Binnen de kortste keren was ze een enthousiast Smouzenliefhebber en zij legde samen met een andere fokster, de basis voor de wederopbouw van het ras. Binkie, een teefje dat in 1934 door haar werd gefokt, wordt nog steeds beschouwd als een zeer mooi exemplaar Hollandse Smoushond. Binkie staat model voor het hedendaagse Smousje.
In de tweede helft van de jaren veertig werden er slechts vier nesten geboren en na 1949 werd het helemaal stil, er werd geen nest meer gefokt. De rasvereniging was al opgehouden te bestaan ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Dit leek het definitieve einde van de Hollandse Smoushond. Leek, want al duurde het járen, de Smous kreeg toch nog een nieuwe kans.
Geschiedenis vanaf 1973
Een nieuw begin voor de Smous
Het eerste deel over de geschiedenis van de Smous eindigde met de opmerking dat de rasvereniging tijdens de Tweede Wereldoorlog was opgehouden te bestaan en dat het na 1949 helemaal stil werd rondom de Smous, er werd geen enkel nest meer gefokt. Het leek het definitieve einde van de Hollandse Smoushond.
En ja, het zou vijfentwintig jaar stil blijven voordat de dames Mia van Woerden en Riek Barkman in 1973 de koppen bij elkaar staken en plannen ontwikkelden om de Hollandse Smoushond toch weer nieuw leven in te blazen. Ze hadden allebei heel goede herinneringen aan dat gele hondje uit hun jeugd. Ze vroegen zich af of het mogelijk zou zijn dit oude ras te reconstrueren en ze besloten op zoek te gaan naar look-alikes.
Al vrij snel haakte Mia van Woerkom af en de uitvoering van deze plannen zou neerkomen op het doorzettingsvermogen van Riek Barkman. Zij zette diverse oproepen in kranten en andere bladen met een foto van Jopie, het Smousje van een van haar jeugdvriendinnen erbij en er kwamen héél veel reacties. Dat grote aantal reacties had ongetwijfeld te maken met de ongekende populariteit van de poedel toentertijd. Overal in Nederland liepen poedels los rond. Los en loops … dus er waren nogal wat hondjes die best veel op een Smousje leken. Op al deze reacties moest natuurlijk worden gereageerd. Dat werd een gigantische klus voor een vrouw die, behalve met haar eigen Border Terriër, geen enkele ervaring had in de hondenwereld. Gelukkig heeft ze in de beginjaren veel steun ondervonden van de heer Martin van de Weijer, keurmeester en destijds secretaris van de Raad van Beheer, die haar project van harte ondersteunde.
De huidige fokkerij vindt zijn oorsprong bij dertig van deze ‘vondelingen’. De eerste keer dat een Border werd gebruikt, de teef van mevrouw Barkman zelf, was het al meteen raak. Ze paarde haar Border aan een vondeling Smous en dat leverde meteen een voorbeeldig typische Smoushond op!
In 1983 en 1984 zijn nog eens vier Border Terriërs gebruikt, reuen ditmaal. De positieve eigenschappen die de Border Terriër inbracht, waren de goede maat, het korte hoofd, het zeer donkere oog, de mooie staart, de harde vacht en het zeer vrije en mensgerichte karakter.
Elke hond werd twee of drie keer in zijn leven bezocht: de eerste keer in het nest met zeven weken, daarna op een leeftijd van zeven maanden bij de nieuwe eigenaar en tenslotte opnieuw als volwassen hond.
Eerst deed Riek Barkman dit alleen, later samen met Fredie van der Giessen. Fredie had Riek ontmoet toen zij, op zoek naar een hond voor zichzelf, een hondententoonstelling bezocht waar Riek met een hele serie Smousjes in spe het pauzeprogramma verzorgde. Het klikte tussen Fredie en Riek ‑en tussen Fredie en de Smousjes- en vanaf 1979 gingen de dames samen op pad. Elke woensdag, het hele land door.
Alle gegevens over de honden werden nauwkeurig vastgelegd en gecatalogiseerd en elke hond werd gefotografeerd. Rieks fokbeleid was helder, alles draaide om gezondheid en karakter. Uiterlijk was van ondergeschikt belang. Honden die niet gezond waren of die een afwijkend karakter hadden, werden uitgesloten van de fokkerij. Al deze gegevens werden vastgelegd en bewaard in vele, vele fotoboeken.
Er werden heel wat kilometers afgelegd en de kosten liepen hoog op. Fredie en Riek namen contact op met een inspecteur van de belastingen en Riek overtuigde de man ervan dat hun werk cultureel erfgoed betrof dat in stand gehouden moest worden. In1985 werd door Riek Barkman en Fredie van der Giessen de Stichting Terugfokprogramma Hollandse Smoushond opgericht en via de Stichting kregen ze belastingaftrek voor de gemaakte kosten.
Helaas werd Riek ziek en werden al die reizen te belastend voor haar. Voor Fredie was het in haar eentje ook niet meer te combineren met haar werk en er werd besloten om het beschrijven van de nesten anders te organiseren.
De pups in het nest werden op een leeftijd van ongeveer zeven weken nog wel bezocht, beschreven en gefotografeerd. Maar vanaf het jaar 2000, als de honden rond de anderhalf jaar oud waren, werd het hele nest, inclusief de moeder- en de vaderhond, uitgenodigd op een zogenaamde RITSdag, een dag waarop een inventarisatie wordt gemaakt van de resultaten van de fokkerij. Ook werden er dagen georganiseerd waarop het gedrag van sommige honden nader werd bekeken.
De RITSdagen worden tot op de dag van vandaag meestal vier keer per jaar gehouden. Ook de gedragstesten vinden meestal vier keer per jaar plaats. En deze nieuwe manier van de honden beschrijven en fotograferen werd natuurlijk niet meer door slechts één of twee vrouwen gedaan. Er is een groot aantal vrijwilligers actief tijdens deze dagen: gastvrouwen, keurmeesters, fotografen, mensen die de toegestuurde vragenlijsten met de eigenaren bespreken en mensen die een kleine gedragstest afnemen tijdens de RITSdagen. Ook bij de gedragstesten zijn veel vrijwilligers actief.
Ondanks deze nieuwe manier van inventariseren en ondanks de vele vrijwilligers, blijft het een enorme klus om alle honden te bekijken en te beoordelen. Maar wel een klus die zijn vruchten afwerpt. De moderne Smous is een zeer geliefd gezinshondje met zijn vrolijke en vriendelijke karakter, zijn intelligentie, aanhankelijkheid en zijn levendigheid.
Rasstandaard
De eerste rasstandaard dateert van 1905 en is opgesteld door de heren H. A. graaf van Bylandt, A. Woltman Elpers en L. Seegers. In 1980 werd de standaard herzien. Sinds 1978 worden de belangen behartigd door de Hollandse Smoushonden Club.
Algemeen voorkomen
Ruigharige, levendige, beweeglijke, krachtige en vierkant gebouwde hond; compact en stevig. Teven mogen iets langer zijn.
Verhoudingen
- Schofthoogte is bij voorkeur gelijk aan lichaamslengte.
- De verhouding van de lengte van de bovenschedel tot de lengte van de voorsnuit is 2:1.
- De borstdiepte is ongeveer de helft van de schofthoogte.
Gedrag
De Hollandse Smoushond is aanhankelijk, vrolijk, vriendelijk en vrij van aard, levendig van temperament maar niet zenuwachtig of schrikachtig.
Maten en gewicht
- Hoogte reuen:
37–42 cm. - Hoogte teven:
35–40 cm. - Gewicht:
Het gewicht varieert tussen 7 en 11 kg.